Proverbs 30:1

1De woorden van Agur, den zoon van Jake; een last. De man spreekt tot Ithiel, tot Ithiel en Uchal.
 Agur, Eenigen verstaan door dezen naam Salomo zelf, vanwege het vergaderen zijner spreuken. Want de naam komt van een woord, hetwelk betekent vergaderen en samenbrengen. Anderen verstaan dat Agur de naam is van een profeet, die de spreuken van dit hoofdstuk gesteld en aan de twee personen, hierbij genoemd toegeschreven heeft.
,
 last Dat is, de lering. Zie van het Hebreeuwse woord 2Ki 9:25 , waar het betekent een profetisch dreigement; maar hier is het genomen voor allerlei goed onderwijs, waarmede de mens gesticht wordt.
,
  Ithiël Dit houden sommigen voor namen of titels van onzen Heeren Jezus Christus, van wien gesproken wordt vs.4. Ithiël is zoveel als: God is met mij; komende ten naastenbij overeen met den naam Immanuel; Isa 7:14 . Uchal, dat is, ik zal vermogen, of kunnen. Anderen verstaan dat het namen zouden zijn van Agurs metgezellen of discipelen, of [gelijk enigen menen] zonen, die de volgende spreuken van hem zouden ontvangen hebben.
Copyright information for DutSVVA