‏ Proverbs 6:8

8Haar brood bereidt in den zomer, haar spijs vergadert in den oogst.
 brood Versta, korengraantjes, welke zij beknabbelt en met bijten doorsnijdt, opdat zij niet uitschieten zouden, ten einde zij tegen den winter daarvan hare provisie hebben mocht, uit welke oorzaak zij bij de Hebreën nemalah genaamd wordt van namal, hetwelk is besnijden, afsnijden.
Copyright information for DutSVVA