Psalms 106:20-21

20En zij veranderden hun Eer in de gedaante van een os, die gras eet.
 hun eer Te weten, hunnen God, die hun rechte eer en onwaardeerlijke schat was; gelijk Jer 2:11 ,; Rom 1:23 , die zich hun wonderbaarlijk openbaarde, hen tot zijn volk had aangenomen en een verbond met hen gemaakt had.
,
 een os, Dat is, van een kalf.
21Zij vergaten God, hun Heiland, Die grote dingen gedaan had in Egypte;
Copyright information for DutSVVA