Psalms 112
1Hallelujah!Aleph
. Welgelukzalig is de man, die den Heere vreest;Beth
. die groten lust heeft in Zijn geboden. ▼▼ Aleph. Deze psalm heeft ook gelijk den 111den psalm, in elk vers twee of drie letters ven het Hebr. A, B, C.
2Gimel
. Zijn zaad zal geweldig zijn op aarde;Daleth
. het geslacht der oprechten zal gezegend worden. ▼ 3He
. In zijn huis zal have en rijkdom wezen;Vau
. en zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid. ▼▼ ijn gerechtigheid Dat is, zijne godzaligheid en vroomheid, mitsgaders de vruchten derzelve, zie vs.9, of de eeuwige beloning derzelve, die hij uit genade ontvangen zal.
4Zain
. Den oprechten gaat het licht op in de duisternis;Cheth
. Hij is genadig, en barmhartig, en rechtvaardig. ▼▼ het licht op in Licht betekent hier en elders troost, vrede, blijdschap, hulp, verlossing; gelijk duisternis betekent tegenspoed, ellende, droefenis, verdriet; Job 30:26 ; Est 8:16 ; Psa 107:10 .
,
▼ 5Teth
. Wel dien man, die zich ontfermt en uitleent;Jod
. hij beschikt zijn zaken met recht. ▼▼ Wel dien man, Of, goed is de man die, enz.
,
▼▼ hij beschikt zijn Anders: Hij zal zijne zaak in het recht staande houden.
6Caph
. Zekerlijk, hij zal in der eeuwigheid niet wankelen;Lamed
. de rechtvaardige zal in eeuwige gedachtenis zijn. ▼ , ▼▼ zijn Bij God en bij alle vromen, bij welken zijner ter ere altijd zal gedacht worden.
7Mem
. Hij zal voor geen kwaad gerucht vrezen;Nun
. zijn hart is vast, betrouwende op den Heere. ▼▼ kwaad gerucht vrezen; Hetzij dat men kwalijk van hem spreekt, zonder oorzaak, [want hij heeft een goede conscientie]; hetzij dat er kwade tijdingen komen [want hij vertrouwt op God].
,
▼ 8Samech
. Zijn hart, wel ondersteund zijnde, zal niet vrezen;Ain
. totdat hij op zijn wederpartijen zie. ▼ 9Pe
. Hij strooit uit, hij geeft den nooddruftige;Tsade
. zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid;Koph
. zijn hoorn zal verhoogd worden in eer. ▼ , ▼▼ zijn gerechtigheid Dat is, hij wordt nimmermeer moede van weldadigheid, of vruchten der gerechtigheid voort te brengen. Verg. vs.3.
,
▼ 10Resch
. De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen;Schin
. hij zal met zijn tanden knersen en smelten.Thau
. de wens der goddelozen zal vergaan. ▼
Copyright information for
DutSVVA