Psalms 122:1-2

1Een lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen in het huis des Heeren gaan.
  lied Hamaälòth, Zie Psa 120:1 .
,
 in het huis Dat is, tot de plaats in de stad van David, waar de ark was; 1Ch 16:1 .
2Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem!
 zijn staande in Dat is, mogen staan; wij behoeven nu voortaan niet te reizen van de ene plaats tot de andere, geijk geschied is ten tijde toen de ark des verbonds geen zekere plaats had, wij zullen haar nu steeds te Juruzalem bij ons hebben.
Copyright information for DutSVVA