Psalms 123:1-2

1Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit.
  lied Hamaälòth Zie Psa 120:1 .
,
 hef mijn ogen Deze woorden worden hier en elders gesteld, meer om onze harten tot het bedenken der hemelse heerlijkheid Gods te verwekken, dan om aan te wijzen dat God alleen in den hemel is of woont; de hemelen der hemelen kunnen de majesteit Gods niet begrijpen.
2Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den Heere, onze God, totdat Hij ons genadig zij.
 zijn op de hand Te weten, als men hun ongelijk doet of zoekt hen te onderdrukken.
,
 totdat Hij ons Een exempel, ons vermanende tot een gedurig gebed, totdat wij verhoord worden. Zie Luk 18:1-7 ; en Psa 55:18 .
Copyright information for DutSVVA