Psa 13 | DutSVVA | STEP | Een psalm van David , voor den opperzangmeester . [013:2] Hoe lang, Heere , zult Gij mij steeds vergeten ? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen ?

Psalms 13

1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester. [013:2] Hoe lang, Heere, zult Gij mij steeds vergeten? Hoe lang zult Gij Uw aangezicht voor mij verbergen? ^{▼▼ opperzangmeester Zie Psa 4:1 .
,} ^{▼▼ steeds Of, gestadiglijk, geduriglijk, altoos eeuwiglijk, ten enenmale, ganselijk. Het Hebr. woord betekent sterkte, overwinning, en voorts eeuwigheid, langdurigheid, omdat de eeuwigheid en langdurigheid aanhouden, doordringen, immers voortgaan, en [om zo te spreken] alles ten enenmale overwinnen. Verg. Psa 4:1 .
,} ^{▼▼ vergeten? Verg. Gen 8:1 , en Gen 19:29 .
,} ^{▼▼ verbergen? Verg. Deu 31:17 , en Job 13:24 .} 2 [013:3] Hoe lang zal ik raadslagen voornemen in mijn ziel, droefenis in mijn hart bij dag? Hoe lang zal mijn vijand over mij verhoogd zijn? ^{▼▼ voornemen Overdenkende, hoe ik de handen mijner vervolgers zal mogen ontgaan. Hebr. zetten.
,} ^{▼▼ bij dag? Wanneer het licht en het gewoel van mensen en allerlei voortkomende dingen de bekommernis en droefheid plegen te verbreken, of te verdrijven, blijft ik evenwel in zorg en bekommernis van verrast en overvallen te worden van Saul en de zijnen.} 3 [013:4] Aanschouw, verhoor mij, Heere, mijn God; verlicht mijn ogen, opdat ik in den dood niet ontslape; ^{▼▼ verlicht Dat is, verkwik mij door uw hulp. Verg. 1Sa 14:27 ; Ezr 9:8 , en Pro 15:30 . De manier van spreken wordt ook wijders gebruikt van de verlichting des verstands; Psa 19:9 ; Eph 1:18 , enz.
,} ^{▼▼ ontslape; Hebr. den dood niet slape; dat is, opdat ik niet den een of anderen tijd om het leven gebracht worde en sterve. Zie Deu 31:16 , en verg. de aantekening bij Jer 51:39 .} 4 [013:5] Opdat niet mijn vijand zegge: Ik heb hem overmocht; mijn tegenpartijders zich verheugen, wanneer ik zou wankelen. ^{▼▼ wankelen Dat is, sneuvelen en vallen. Verg. Psa 10:6 .} 5 [013:6] Maar ik vertrouw op Uw goedertierenheid; mijn hart zal zich verheugen in Uw heil; ^{▼▼ goedertierenheid; Of, goedgunstigheid, weldadigheid.
,} ^{▼▼ welgedaan Alzo wordt Het Hebr. woord [dat ook somtijds vergelden betekent, zie 2Ch 20:11 ] van Gods genadig weldoen aan de zijnen gebruikt Psa 103:2 , Psa 103:10 , met elkander vergeleken Psa 116:7 , en Psa 119:17 , en Psa 142:8 . Anders, wanneer Hij welgedaan zal hebben.} 6 ik zal den Heere zingen, omdat Hij aan mij welgedaan heeft.