‏ Psalms 14:1

1Een psalm van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk met hun werk; er is niemand, die goed doet.
 opperzangmeester Zie Psa 4:1 .
,
 De Verg. den 53ste Psalm.
,
 dwaas Zie 1Sa 25:25 .
,
 zegt in Dat is, denkt bij zichzelven; gelijk boven Psa 10:6 ; hoewel hij zich uiterlijk somtijds anders voordoet. Verg. Job 21:14 .
,
 verderven Of, zij hebben [zichzelven of hunnen weg] verdorven. Verg. Gen 6:12 ; Exo 32:7 ; Deu 31:29 .
,
 zij maken Of, zij maken zichzelven gruwelijk [met] hun handel.
Copyright information for DutSVVA