‏ Psalms 16:2

2O mijn ziel! gij hebt tot den Heere gezegd: Gij zijt de Heere, mijn goedheid raakt niet tot U;
 gij hebt Deze woorden spreekt David als een voorbeeld van Christus, of [zo enigen menen] Christus zelf in den stand zijner vernedering tot zijne ziel, gelijk het Hebr. woord uitwijst; elders wordt het woord ziel uitgedrukt; Psa 103:1 .
,
 de HEERE, Anders, mijn Heere.
,
  goedheid Dat is, weldadigheid. De zin is: Ik kan U, o God, met mijne weldaden niets aanbrengen, U gene deugd doen [want Gij zijt in uzelven volmaakt en een oorsprong van al het goede]; maar wel den vromen, die op aarde leven. gelijk volgt.
Copyright information for DutSVVA