Psalms 20
1Een psalm van David, voor den opperzangmeester. [020:2] De Heere verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. ▼ , ▼ , ▼▼ zette Hebr. eigenlijk, verheffe, of verhoge u.
,
▼ 2[020:3] Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion. ▼▼ uw hulp Door welke gij moogt worden geholpen.
,
▼▼ heiligdom Waar de ark des verbonds [des Heeren Christus' voorbeeld] was, op de berg Zion.
3[020:4] Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot as. Sela. ▼
,
▼
,
▼ 4[020:5] Hij geve u naar uw hart, en vervulle al uw raad. ▼▼ hart Dat is, naar uwe wens, dat uw voornemen wel mag gelukken.
,
▼▼ vervulle Dat is, volbrenge, als in het volgende.
5[020:6] Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De Heere vervulle al uw begeerten. ▼▼ Wij Hier verklaart de gemeente haar vertrouwen van de verhoring en overwinning.
,
▼
,
▼▼ opsteken Of, laten vliegen, voeren; tot een teken van goeden moed en vertrouwen van victorie en triomf, en dat ter ere van onzen God en den schrik onzer vijanden. Verg. Psa 60:6 ; Son 2:4 , en Son 5:10 , en Son 6:4 ; idem Num 2:2-3 , enz., Zie de aantekening bij Num 2:2-3 . In het het Hebr. is een woord, alsof men zeide: wij zullen vaandeleren.
,
▼▼ vervulle Of, zal vervullen.
6[020:7] Alsnu weet ik, dat de Heere Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. ▼▼ behoudt; Of, verlost heeft, overwinning gegeven heeft; dat is, ik vertrouw zo vast, vermits zijne beloften dat hem Gods overwinning zal geven, alsof hij ze reeds had.
,
▼
,
▼▼ het heil Anders, door de krachten des heils zijner rechterhand; dat is, zijne rechterhand krachtelijk uitstrekkende om zijnen gezalfde de overwinning te bestieren.
7[020:8] Dezen vermelden van wagens, en die van paarden; maar wij zullen vermelden van den Naam des Heeren, onzes Gods. ▼▼ Dezen Onze vijanden vermelden, de een van menigte van ijzeren wagens, de ander van veelheid der paarden, waarop zij vertrouwen, maar wij, enz.
8[020:9] Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven. ▼ 9[020:10] O Heere! behoud; die koning verhore ons ten dage van ons roepen. ▼▼ behoud; Of, geef heil, overwinning; gelijk vs.7.
,
▼▼ verhore Of, zal ons verhoren; te weten, de hemelse Koning, onze Heere Jezus Christus, wiens voorbeeld David was.
Copyright information for
DutSVVA