Psalms 55:14
14[055:15] Wij, die te zamen in zoetigheid heimelijk raadpleegden; wij wandelden in gezelschap ten huize Gods. ▼▼ in zoetigheid Hebr. den raad [of de verborgenheid, verborgen raad] zoet maakten.
,
▼▼ in gezelschap Of, met de samenlopende schare, [
Psa 42:5 ] . Zie van het Het Hebr. woord
Psa 2:1 . Hij wil zeggen dat zij tezamen verplicht waren niet alleen door den band van politieke vriendschap en gemeenschap, maar ook door den allersterksten band van religie.