‏ Psalms 55:20

20[055:21] Hij slaat zijn handen aan degenen, die vrede met Hem hadden; hij ontheiligt Zijn verbond.
 Hij Dat is,elkeen dezer goddelozen, of de voornaamste onder hen, dien de anderen volgen.
,
 slaat Of, legt, strekt uit; dat is, hij doet hun kwaad, overlast, geweld, ja hij brengt hen om het leven. Zie Gen 37:22 .
,
 vrede Of, zijne vredegenoten, bondgenoten; verg. Psa 7:5 , en Psa 41:10 , en boven vs.13, 15.
,
 verbond Dat hij met ede en dienvolgens [met aanroeping van Gods heiligen naam] gemaakt en bevestigd had, dat breekt hij zonder schromen.
Copyright information for DutSVVA