Psalms 80
1Voor den opperzangmeester, op Schoschannim; een getuigenis, een psalm van Asaf. [080:2] O Herder Israëls! neem ter ore, Die Jozef als schapen leiddet; Die tussen de cherubim zit, verschijn blinkende. ▼ , ▼▼ een Dat is, ene betuiging, of verklaring des geloofs aan Gods genadige belofte in de grote zwarigheid zijner kerk.
,
▼
,
▼
,
▼▼ Jozef Jozef, dat is, de nakomelingen van Jozef, te weten de stammen van Efraïm en Manasse, die van Jozef afkomstig waren. De Heilige Schrift begrijpt somtijds onder den naam van Jozef al de andere stammen, en voornamelijk de tien stammen, overmits Jozef de voornaamste en geachtste was onder de kinderen van Jakob; zie Gen 49:26 , en Psa 81:6 .
,
▼
,
▼▼ verschijn Dat is, toon ons uwe gunst en genade, ons verlossende uit deze langdurige gevangenis, in welke wij nu langen tijd als in duisternis gezeten hebben.
2[080:3] Wek Uw macht op voor het aangezicht van Efraïm, en Benjamin, en Manasse, en kom tot onze verlossing. ▼
,
▼▼ Jozef Jozef, dat is, de nakomelingen van Jozef, te weten de stammen van Efraïm en Manasse, die van Jozef afkomstig waren. De Heilige Schrift begrijpt somtijds onder den naam van Jozef al de andere stammen, en voornamelijk de tien stammen, overmits Jozef de voornaamste en geachtste was onder de kinderen van Jakob; zie Gen 49:26 , en Psa 81:6 .
,
▼
,
▼▼ verschijn Dat is, toon ons uwe gunst en genade, ons verlossende uit deze langdurige gevangenis, in welke wij nu langen tijd als in duisternis gezeten hebben.
3[080:4] O God! breng ons weder, en laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden. ▼▼ Wek Dat is, toon en doe uwe macht blijken, die nu een tijdlang als geslapen heeft.
,
▼▼ Efraïm . . .Benjamin . . .Manasse Dat is, voor de stammen of nakomelingen van Efraïm, Benjamin en Manasse. Deze drie stammen waren bij elkander gelegerd aan de westzijde des tabernakels, Num 2:17-18 , Num 2:20 , Num 2:22 , en Num 10:21-24 . Daarom worden zij hier en 1Ch 9:3 , en elders meer, gelijkelijk genoemd.
4[080:5] O Heere, God der heirscharen! hoe lang zult Gij roken tegen het gebed Uws volks? ▼▼ O God Dit vers wordt herhaald vs.8, 20.
,
▼
,
▼ 5[080:6] Gij spijst hen met tranenbrood, en drenkt hen met tranen uit een drieling. ▼ 6[080:7] Gij hebt ons onzen naburen tot een twist gesteld, en onze vijanden spotten onder zich. ▼
,
▼
,
▼ 7[080:8] O God der heirscharen! breng ons weder, en laat Uw aangezicht lichten; zo zullen wij verlost worden. ▼
,
▼▼ tot een Dat is, zij twisten en dwarsdrijven dagelijks tegen ons. Of, zij twisten onder elkander, wie de eer zal hebben van ons te onderdrukken.
,
▼▼ spotten Te weten, met ons, als zij zien dat het ons kwalijk gaat.
8[080:9] Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant; ▼▼ breng Zie boven vs.4.
9[080:10] Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft. ▼
,
▼
,
▼ 10[080:11] De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods. ▼
,
▼▼ doen Dat is, diep en vast in de aarde doen wassen.
,
▼▼ vervuld Te weten, met zijne ranken.
11[080:12] Hij schoot zijn ranken uit tot aan de zee, en zijn scheuten tot aan de rivier. ▼▼ De bergen De psalmist geeft te kennen dat het volk van Israël zeer vermenigvuldigd is geweest door het gehele land Kanaän.
,
▼▼ cederbomen Dat is, zeer grote, zeer hoge cederbomen. Zie de aantekeningen bij Gen 13:10 ; Psa 36:7 staat bergen des Heeren; dat is, grote en hoge bergen. Of cederbomen Gods, betekent hier cederbomen door God zelf geplant; gelijk Psa 104:16 .
12[080:13] Waarom hebt Gij zijn muren doorgebroken, zodat allen, die den weg voorbijgaan, hem plukken? ▼▼ Hij Te weten, de wijnstok, dat is, het volk Gods, het volk van Israël.
,
▼
,
▼ 13[080:14] Het zwijn uit het woud heeft hem uitgewroet, en het wild des velds heeft hem afgeweid. ▼▼ zijn Dat is, zijne sterkten, of vastigheden, welke verbroken zijnde, zo ligt het land open tot een prooi zijner vijanden. Zie Psa 89:41-42 , en Isa 5:5 .
14[080:15] O God der heirscharen! keer toch weder; aanschouw uit den hemel, en zie, en bezoek dezen wijnstok, ▼
,
▼ 15[080:16] En den stam, dien Uw rechterhand geplant heeft, en dat om den zoon, dien Gij U gesterkt hebt! ▼▼ keer toch Te weten, tot onze hulp, welke Gij, op ons vertoornd zijnde, nu langen tijd ons hebt onttrokken.
,
▼ 16[080:17] Hij is met vuur verbrand; hij is afgehouwen; zij komen om van het schelden Uws aangezichts. ▼
,
▼▼ dien Gij Verg. Isa 49:1-5 , Isa 49:8 , enz. Anders, [ spruit] [ die ] Gij groot en sterk gemaakt hebt tot uwe eer, en om vrucht daarvan te genieten.
17[080:18] Uw hand zij over den man Uwer rechterhand, over des mensen zoon, dien Gij U gesterkt hebt. ▼▼ Hij is Te weten, de stam, vs.16, of hij; te weten, de wijnstok, gelijk vs.9.
,
▼ 18[080:19] Zo zullen wij van U niet terugkeren; behoud ons in het leven, zo zullen wij Uw Naam aanroepen. ▼▼ Uw hand Versta dit vers van den Zoon Gods, den Messias, van wien gesproken is vs.16. Uwe hand zij over hem, is zoveel als: Wees met hem, onderhoud hem en bevorder zijn rijk. Zie gelijke manier van spreken Ezr 7:6 , enz., en verg. Psa 118:25 ; Isa 11:2-3 , en Isa 61:1 ; Act 10:38 .
,
▼▼ over den Dat is, dien Gij zo liefhebt als uwe rechterhand. Zie Gen 35:18 , of den man die uw naaste, of metgezel is, Zec 13:7 , [als zijnde uw eeuwige Zoon] en door welken Gij uwe kracht uitstrekt, alles geschapen hebt, onderhoudt en regeert, Joh 1:3 ; Col 1:16 ; Heb 1:2-3 , en tot wien Gij gezegd hebt: Zit tot mijne rechterhand, enz.; Psa 110:1 , genoemd, des mensen Zoon; Psa 8:5 ; Heb 2:6 , Heb 2:9 , en doorgaans in het Nieuwe Testament, gelijk Hij ook alzo verschenen is; Dan 7:13 . Bij dezen man [gelijk ook bij des mensen Zoon, waarvan terstond volgt] verstaan sommigen het volk van Israël, die ook Gods eerstgeboren Zoon genoemd wordt; Exo 4:22 .
19[080:20] O Heere, God der heirscharen! breng ons weder; laat Uw aanschijn lichten, zo zullen wij verlost worden.
Copyright information for
DutSVVA