Revelation of John 14:3-4

3En zij zongen als een nieuw gezang voor den troon, en voor de vier dieren, en de ouderlingen; en niemand kon dat gezang leren, dan de honderd vier en veertig duizend, die van de aarde gekocht waren.
 een nieuw gezang voor Hetwelk zo ook wordt genoemd Rev 5:9, en hier nieuw wordt genoemd, vanwege de nieuwe oorzaak, die tot dezen lofzang wordt gegeven, door de verlossing van deze getekenden en de nieuwe verkondiging van dit eeuwige Evangelie. Zie dergelijke wijze van spreken Psa 40:4; Isa 42:10.
,
 niemand kon dat gezang Namelijk met een oprecht gevoel en volle verzekerdheid, dat zij deel daaraan hadden. Want, hoewel de huichelaars soms ook God loven voor de verlossing door Christus geschied, nochtans kan niemand zulks van harte doen, dan die door het ware geloof en de verzekering van den Heiligen Geest, zulks heeft geleerd. Zie Rom 8:15-16; 1Co 12:3.
,
 die van de aarde Namelijk door het bloed van het Lam, gelijk Rev 5:9 wordt uitgedrukt. Zie ook 1Pe 1:19.
4Dezen zijn het, die met vrouwen niet bevlekt zijn, want zij zijn maagden; dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Het ook heengaat; dezen zijn gekocht uit de mensen, tot eerstelingen Gode en het Lam.
 die met vrouwen Dit kan niet verstaan worden van den huwelijken staat, gelijk sommigen drijven. Want die is eerlijk onder allen en het bed onbevlekt, gelijk Paulus getuigt Heb 13:4; en Christus wordt gevolgd waar Hij gaat, niet alleen van de gelukzaligen die hier ongetrouwd zijn geweest, maar ook van de getrouwden, als patriarchen, apostelen, martelaars en talloze anderen, gelijk de Schrift spreekt 2Co 5:6 enz., 1Th 4:17, enz. Maar door deze maagden worden hier verstaan degenen, die met haar geloof en ware belijdenis van Christus, haar Bruidegom standvastig zijn bijgebleven, als de hoer van Babel met den kelk van hare hoererij, dat is afgoderij, alle koningen en volken der aarde heeft dronken gemaakt. Waarvan het in het vervolg breder gesproken zal worden. Op gelijke wijze spreekt ook de apostel Paulus van allerlei ware gelovigen; 2Co 11:2.
,
 eerstelingen Gode Dat is, opdat zij Gode en het Lam heilig en eigen zouden zijn, gelijk de eerstelingen der vruchten Gode moesten geheiligd en toegeëigend worden. Zie Lev 23:10; Num 15:20, enz.
Copyright information for DutSVVA