Revelation of John 3:4
4Doch gij hebt enige weinige namen ook te Sardis, die hun klederen niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte klederen, overmits zij het waardig zijn. ▼▼ namen ook te Sardis, Dat is, personen, gelijk
Act 1:15.
,
▼▼ hun klederen niet Dat is, die zichzelf met onzuivere leer en met een onkuis leven, gelijk de Nicolaïeten, niet hebben ontreinigd. Zie
1Th 4:4. Deze gelijkenis gebruikt ook
Jud 1:23.
,
▼▼ met mij wandelen Waarvan Christus een voorbeeld of proeve gegeven heeft;
Mat 17:2.
,
▼▼ in witte klederen, Namelijk als overwinnaars der zonden en der wereld. Want de witte klederen zijn eertijds tekenen geweest van overwinning en heerlijkheid, gelijk blijkt het vs.5. Zie ook hierna
Rev 7:9, en
Rev 19:14.
,
▼▼ zij het waardig zijn Deze waardigheid in hen komt niet uit hun krachten noch verdiensten, maar van Christus en om Christus' verdiensten wil, terwijl hun Christus door Zijn verdiensten zodanige vergelding uit genade waardig acht en waardig maakt. Zie
2Co 3:4-5;
2Th 1:5,
2Th 1:11;
Heb 13:21.