Song of Solomon 1:17
17De balken onzer huizen zijn cederen, onze galerijen zijn cipressen. ▼▼ De balken De kerk prijst hare woning, om anderen daartoe te nodigen en aan te brengen. Zij noemt de verzamelingen der gelovigen huizen, in het getal van velen, omdat er vele gewone kerken zijn. Bij de balken wordt verstaan de leer der profeten en der apostelen; want daardoor wordt de kerk vast samengebonden in Christus, als het fondament; Eph 2:20 . Deze balken zijn van cederen, dat is sterk en onvergankelijk; want Gods Woord blijft in der eeuwigheid; Isa 40:8 ; 1Pe 1:25 . Van de duurzaamheid van het cederhout, zie Jdg 9:15 . Christus, sprekende van de vastigheid en duurzaamheid zijner kerk, zegt: De poorten der hel zullen daartegen niet vermogen; Mat 16:18 .
,
▼
,
▼▼ cypressen Dit hout is zeer lieflijk, daarom wordt met recht Christus bij hetzelve vergeleken. Anders: van Boratin, in het Latijn Bruta genoemd, hetwelk een boom is, den cypresboom gelijk, zeer lieflijk van reuk, Plin.nat.hist.lib.12:17. Het Hebreeuwse woord, dat hier in den tekst staat, wordt nergens in de Heilige Schrift gevonden dan hier alleen.
Copyright information for
DutSVVA