Song of Solomon 4:9-10
9Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, o bruid! gij hebt Mij het hart genomen, met een van uw ogen, met een keten van uw hals. ▼▼ Mij het hart Of, mijn hart hebt gij genomen.
,
▼
,
▼▼ Mijn zuster, Aldus wordt de kerk genoemd ten aanzien dat Christus onzer aller broeder is, hebbende ons vlees en bloed aangenomen en ons door het geloof tot Gods kinderen en zijne broeders en medeërfgenamen gemaakt. Zie Mat 12:50 ; Joh 1:13 ; Rom 8:16-17 ; Heb 2:11 .
,
▼▼ gij hebt mij En derhalve moogt gij wel gerust en verzekerd zijn dat Ik u voor altoos niet verlaten zal.
,
▼
,
▼
,
▼▼ van uw hals Te weten, hangende.
10Hoe schoon is uw uitnemende liefde, Mijn zuster, o bruid! hoeveel beter is uw uitnemende liefde dan wijn, en de reuk uwer oliën dan alle specerijen! ▼
,
▼
,
▼
,
▼
Copyright information for
DutSVVA