Zechariah 13:2

2En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere der heirscharen, dat Ik uitroeien zal uit het land de namen der afgoden, dat zij niet meer gedacht zullen worden; ja, ook de profeten, en den onreinen geest zal Ik uit het land wegdoen.
 de namen Dat is, alle afgoderij, alzo dat zij niet meer onder ulieden zal genoemd worden; verg. Psa 16:4 ; Hos 2:16 .
,
 afgoden, Van het woord afgoden zie 1Sa 31:9 .
,
 de profeten, Te weten, de valse profeten. Anders: [hunne] profeten, te weten der afgoden.
,
 den onreinen geest Dat is, de valse leraars, die een onreine leer drijven door ingeving van den bozen onreine geest, te weten, van den duivel. Verg. 1Jo 4:1-3 .
,
 zal Ik uit het land wegdoen Hetzij door straffe uitroeiing, Deu 13 , of door overreding tot verloochening van denzelven.
Copyright information for DutSVVA