Zechariah 2:1-4

1Wederom hief ik mijn ogen op, en ik zag; en ziet, er was een man, en in zijn hand was een meetsnoer.
 een man, Te weten, de engel, die Christus was, in de gedaante van een man, gelijk blijkt onder vs.3, en Zech 1:8 . Zie Eze 40:3 , en Eseg. 41, 42; Rev 11:1-2 .
2En ik zeide: Waar gaat gij henen? En hij zeide tot mij: Om Jeruzalem te meten; om te zien, hoe groot haar breedte, en hoe groot haar lengte wezen zal.
 Om Jeruzalem te meten; Dat is, om te ordineren hoe groot, wijd en breed Jeruzalem wezen zou, hetwelk in het kort zou herbouwd worden; zie Ezr 6:3 .
3En ziet, de Engel, Die met mij sprak, ging uit; en een andere Engel ging uit, hem tegemoet.
 de engel, Zie Zech 1:9 .
,
 met mij sprak, Of, in mij.
,
 ging uit; Te weten, van onder de mirten, waar Hij gestaan had, Zech 1:8, om nabij met mij te spreken.
,
 een andere engel Te weten, een van die geschapen engelen, die achter Christus stonden, zie Zech 1:8.
,
 ging uit, Te weten, uit den hoop der engelen naar de plaats toe, die hij meten zou.
4En hij zeide tot hem: Loop, spreek dezen jongeling aan, zeggende: Jeruzalem zal dorpsgewijze bewoond worden, vanwege de veelheid der mensen en der beesten, die in het midden derzelve wezen zal.
 hij zeide Te weten, Christus de Heere.
,
 tot hem Te weten, tot dien geschapen engel.
,
 dezen jongeling aan, De profeet bedoelt zichzelven, die toen nog een jong man was. Of een jongeling is hier te zeggen een dienstknecht, gelijk dan ook bedaagde personen aldus genoemd worden; Exo 33:11 ; Num 11:27 ; 1Ki 11:28 ; 2Ki 4:12 , en 2Ki 19:6 .
,
 dorpsgewijze bewoond worden, Dat is, zonder muren, dewijl men de zeer grote menigte der mensen met geen muren zal kunnen omvangen noch besluiten. Anders Jeruzalem zal de dorpen bewonen; dat is, die van Jeruzalem zullen vanwege de menigte der mensen, ook in de dorpen zich metterwoon moeten begeven. Doch men moet dit verstaan gesproken te zijn van de grote menigte der mensen, die in Christus geloven en zich onder zijn geestelijk rijk begeven zouden, want de algemene kerk zou zich strekken door de ganse wereld; zie Isa 54:1-3 , en Isa 60:4 , Isa 60:11 .
,
 der beesten, Verg. Jer 31:27 .
Copyright information for DutSVVA