‏ Zechariah 7:5-6

5Spreek tot het ganse volk dezes lands, en tot de priesters, zeggende: Toen gij vasttet en rouwklaagdet, in de vijfde en in de zevende maand, namelijk nu zeventig jaren, hebt gijlieden Mij, Mij enigszins gevast?
 in de vijfde Ter gedachtenis van de verwoesting van den tempel; Jer 52:12 .
,
 in de zevende maand, Deze vastendag was ingesteld ter gedachtenis aan Gadalja, die in die maand verradelijk vermoord was; 2Ki 25:25 ; Jer 41:2 .
,
 nu zeventig jaren, Namelijk zolang als de Babylonische gevangenschap geduurd heeft, en daarna tot dezen tijd toe.
,
 Mij, Mij Dat is, mij ten gevalle, alzo dat het mij zou behaagd hebben? of, dat mij daarmede enige bijzondere eer of enigen godsdienst zou aangedaan zijn? De zin is: dat de ware godsdienst niet eigenlijk bestaat in het vasten, of in eten en drinken, maar in het onderhouden der geboden Gods.
,
 enigszins gevast? Hebr. vastende gevast?
6Of als gij at, en als gij dronkt, waart gij het niet, die daar at, en gij, die daar dronkt?
 waart gij het niet, Dat is, hebt gijlieden niet voor uzelven gegeten en gedronken? Ik heb er geen voedsel van gehad, maar gijliede.
Copyright information for DutSVVA