Zephaniah 2:8-9
8Ik heb de beschimping van Moab gehoord, en de scheldwoorden der kinderen Ammons, waarmede zij Mijn volk beschimpt hebben, en hebben zich groot gemaakt tegen deszelfs landpale. ▼▼ de beschimping van Moab gehoord, Of, de versmading, of den smaad.
,
▼ 9Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere der heirscharen, de God Israëls: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten. ▼▼ zo waarachtig als Ik leef, Hebr. Ik leEf.
,
▼
,
▼▼ als Sodom, Te weten, enigermate en een tijdlang zal hun land woest liggen; maar Hij wil niet zeggen dat het alzo zal vernield worden, noch dat het in der eeuwigheid zo woest zou blijven, gelijk Sodom.
,
▼▼ een zoutgroeve, Woest en ellendig waar niets wassen zal. Zie Jdg 9:45 ; Psa 107:34 ; Plin lib 31, Nat. Hist. cap. 7.
,
▼▼ tot in eeuwigheid Dat is, een lange tijd. Want deze landen zijn niet altoos dus desolaat gebleven.
,
▼
,
▼▼ zal ze erfelijk bezitten Of, zullen ze erven.
Copyright information for
DutSVVA