‏ 1 Chronicles 25:7

7En hun getal met hun broederen, die geleerd waren in het gezang des Heeren, allen meesters, was tweehonderd acht en tachtig.
 allen meesters, Hebreeuws, verstandigen, of, verstand gevende; dat is, leraars, die anderen [namelijk hun leerjongens] leerden de psalmen zingen en verstaan.
,
 tweehonderd acht en tachtig Deze twee honderd acht en tachtig, gevoegd zijnde bij hunne discipelen, vermeld, boven, 1Ch 23:5 , maken samen vier duizend.
Copyright information for DutSVVA