1 Corinthians 15:12-13
12Indiën nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is? ▼▼ gepredikt wordt, Namelijk van mij en van de andere apostelen.
,
▼▼ hoe zeggen Dat is, hoe kan dan bestaan hetgeen sommigen zeggen? Deze vraag brengt mede ene berisping en aanwijzing van de ongerijmdheid dezer dwaling.
,
▼
,
▼▼ is? Dat is, wezen zal in de laatste toekomst van Christus.
13En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. ▼▼ zo is Christus ook Dat is, zo zal deze ongerijmdheid daaruit moeten volgen, dat Christus niet opgewekt is uit de doden. De reden hiervan is, omdat Christus het hoofd is en de gelovigen Zijne leden zijn, die tezamen een lichaam maken. Zo de leden niet levend zouden gemaakt worden, zo zou het hoofd ook niet levend zijn. Want het zou een wanschapen lichaam zijn, waarvan het hoofd zou leven en de leden dood zijn en blijven.
Copyright information for
DutSVVA