‏ 1 Corinthians 6:16-17

16Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, een lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot een vlees wezen.
 die twee, zegt hij Deze plaats, genomen uit Gen 2:24 , wordt eigenlijk van den band des huwelijks gezegd; doch Paulus past dit ook op de hoererij, omdat zulke oneerlijke liefde en vleselijke vereniging deze personen aan elkander oneerlijk en onwettelijk verbindt, gelijk het huwelijk hen wettelijk en eerlijk verbindt.
17Maar die den Heere aanhangt, is een geest met Hem.
 die den Heere Namelijk door het ware geloof en oprechte liefde.
,
  een geest met Hem. Dat is geestelijk; of door Zijnen Geest met Hem verenigd; 1Co 12:13 .
Copyright information for DutSVVA