1 Corinthians 6:9-11
9Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beërven? ▼▼ onrechtvaardigen Dat is, die andere ongelijk of onrecht aandoen.
,
▼▼ het koninkrijk Dat is, die eeuwige heerlijkheid in den hemel, die hier een erve genaamd wordt, omdat zij wordt gegeven niet uit verdienste, maar dengenen alleen, die God uit genade tot Zijne kinderen heeft aangenomen.
10Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beërven. ▼▼ Dwaalt niet; Of, bedriegt uzelven niet.
,
▼▼ zullen het koninkrijk Namelijk tenzij dat zij zich bekeren en aflaten van zodanigen meer te zijn, Mat 21:31-32 , gelijk vs.11 medebrengt.
11En dit waart gij sommigen; maar gij zijt afgewassen, maar gij zijt geheiligd, maar gij zijt gerechtvaardigd, in den Naam van den Heere Jezus, en door den Geest onzes Gods; ▼▼ sommigen; maar Namelijk de een in het een en de ander in het ander. Want hoewel in alle heidenen niet al deze zonden altijd openbaar zijn geweest, nochtans is de wortel van allen in hen, en de een of de ander breekt bij gelegenheden altijd uit; en allen waren zij afgodendienaars. Zie Rom 1:29 ; Eph 2:1-3 , en Eph 4:17-18 .
,
▼▼ gij zijt afgewassen, Dat is, van de heersende macht van zulke zonden gezuiverd; namelijk door uwe heiligmaking; bestaande in de vergeving der zonden en toerekening der gerechtigheid van Christus, waarvan de doop een teken en zegel is. Zie Mar 1:4 ; Act 22:16 ; Rom 6:4 ; Eph 5:26 ; Tit 3:5 ; 1Pe 3:21 .
,
▼
Copyright information for
DutSVVA