1 Corinthians 7:30-31

30En die wenen, als niet wenende; en die blijde zijn, als niet blijde zijnde; en die kopen, als niet bezittende;
 die wenen, Dat is, die in droefheid zijn, voornamelijk over de ongevallen, die het huwelijk medebrengt, door het afsterven van man, vrouw, kinderen, of dergelijke zwarigheden en tegenspoeden, die in het huwelijk voorvallen.
,
 die blijde zijn, Namelijk over de oorzaken, die de huwelijke staat ook somwijlen hiertoe geeft, in het krijgen van kinderen, uit huwelijken, of andere gemakken en vermakingen.
,
 als niet bezittende; Dat is, hun hart daarop niet stellende, alzo dat zij door het gebruik derzelve van het voornaamste goed zouden afgekeerd worden. Zie Mat 6:19 , Mat 6:33 , gelijk ook de volgende woorden verklaren.
31En die deze wereld gebruiken, als niet misbruikende; want de gedaante dezer wereld gaat voorbij.
 de gedaante dezer Dat is, de dingen, die de wereld als een groot goed en geluk acht, maar die niets anders dan een schijn daarvan zijn, gelijk enige vertoningen in de schouwspelen plegen, waarvan het Griekse woord schema genomen is; zie Ecc 1:2 ; 1Jo 2:16-17 .
Copyright information for DutSVVA