‏ 1 Corinthians 8:4-5

4Aangaande dan het eten der dingen, die den afgoden geofferd zijn, wij weten, dat een afgod niets is in de wereld, en dat er geen ander God is dan een.
 niets is in de Dat is, geen God is, noch goddelijke kracht heeft om de spijzen te bezoedelen of te heiligen; anders zijn de afgoden ook iets in de wereld, namelijk goud, zilver, stenen, zon, maan, afgestorven mensen, boze geesten en dergelijke, die de heidenen voor goden hielden, maar hebben geen goddelijke kracht, gelijk zij meenden; waarom zij ook in Gods woord ijdelheden en leugens genaamd worden.
5Want hoewel er ook zijn, die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde ( gelijk er vele goden en vele heren zijn),
 die goden genaamd Namelijk van de blinde mensen, die zulke schepselen, of ook hun eigen verzinselen, voor goden hielden; Rom 1:21 , enz.
,
  (gelijk er vele goden Namelijk zodanige versierde goden, of ook die Gods Woord zelf goden noemt, als daar zijn de engelen en overheden; Psa 8:6 , en Psa 82:1 .
Copyright information for DutSVVA