1 Kings 11:5
5Want Salomo wandelde Astoreth, den god der Sidoniërs, na, en Milchom, het verfoeisel der Ammonieten. ▼▼ wandelde Achter de afgoden te gaan, of te wandelen, is, hen aan te hangen en na te volgen, in het geheel of ten dele, zelfs ook met toelating en bevordering; op welke laatste manier Salomo, om zijne vrouwen te behagen, zich aan deze zonde schuldig gemaakt heeft. Vergelijk onder, 1Ki 18:18, en 1Ki 21:25-26; Jer 2:23.
,
▼
,
▼
,
▼▼ het verfoeisel Dat is, dat zeer verfoeilijk en gruwelijk voor God en te verfoeien is van alle godvrezenden; alzo onder, vs.7.
Copyright information for
DutSVVA