‏ 1 Kings 12:32-33

32En Jerobeam maakte een feest in de achtste maand, op den vijftienden dag der maand, gelijk het feest, dat in Juda was, en offerde op het altaar; van gelijken deed hij te Beth-el, offerende den kalveren, die hij gemaakt had; hij stelde ook te Beth-el priesteren der hoogten, die hij gemaakt had.
 een feest in de achtste maand, Namelijk een loofhuttenfeest, om hetgeen dat in Juda zo genoemd werd, na te bootsen; doch heeft dit feest verordend in de achtste maand, dat is, in October; daar nochtans het loofhuttenfeest naar Gods ordinantie gehouden moest worden in de zevende maand, dat is, in September, gelijk het in Juda gehouden werd; Lev 23:34.
,
 offerde op het altaar; Namelijk, hij zelf, vergelijk 1Ki 13:1, 1Ki 13:4, hetwelk hem ongeoorloofd was, dewijl dit het ambt was den priesters alleen van God opgelegd, Exo 30:7, enz., en 2Ch 26:18.
33En hij offerde op het altaar, dat hij te Beth-el gemaakt had, op den vijftienden dag der achtste maand, der maand, dewelke hij uit zijn hart verdacht had; zo maakte hij den kinderen Israëls een feest, en offerde op dat altaar, rokende.
 uit zijn hart Dat is, naar zijn eigen goeddunken, aannemende de autoriteit om zulk een godsdienst in te stellen, gelijk het hem beliefde, tegen het uitgedrukte bevel des Heeren; Num 15:39.
,
 offerde op dat altaar, Namelijk, Jerobeam. Vergelijk het eerste van 1Ki 13. Anders, en klom op dit altaar om te roken.
,
 rokende Dat is, hetgeen hij offerde was reukwerk; of, hij offerde en rookte tezamen.
Copyright information for DutSVVA