1 Kings 13:33-34

33Na deze geschiedenis keerde zich Jerobeam niet van zijn bozen weg; maar maakte wederom priesters der hoogten van de geringsten des volks; wie wilde, diens hand vulde hij, en werd een van de priesters der hoogten.
 deze geschiedenis Te weten, na de wonderwerken, die God gedaan had aan zijn hand, die haastelijk dorde en weder gezond geworden was; aan het altaar, dat vanzelf, zonder toedoen der mensen, spleet en scheurde, aan den profeet van Juda, die naar de goddelijke voorzegging in zijner vaderen graf niet gekomen was.
,
 wederom Zie boven, 1Ki 12:31-32.
,
 van de geringsten Zie boven, 1Ki 12:31.
,
 wie wilde, Anders, wien hij wilde, enz.
,
 diens hand Dat is, dien maakte hij priester. Zie Exo 28:41, en Lev 7:37.
34En hij werd in deze zaak het huis van Jerobeam tot zonde, om hetzelve te doen afsnijden en te verdelgen van den aardbodem.
 hij werd Namelijk, Jerobeam. Anders, en dit werd, enz.
,
 het huis Dat is, zijn huis. Zie boven, 1Ki 2:19.
,
 tot zonde, Dat is, hij is met dit zijn doen oorzaak geweest, dat zijn nakomelingen tot gruwel en afgoderij vervallen zijn, en dat over hen gekomen is Gods straf, waardoor zij ten enenmale uitgeroeid zijn geweest, gelijk in de volgende hoofdstukken beschreven wordt.
Copyright information for DutSVVA