1 Kings 13:8-9
8Maar de man Gods zeide tot den koning: Al gaaft gij mij de helft van uw huis, zo zou ik niet met u gaan, en ik zou in deze plaats geen brood eten, noch water drinken. ▼ , ▼ , ▼▼ brood Dat is geen spijs noch drank nuttigen; alzo onder, vs.9, 16,17, enz. Vergelijk 1Sa 30:11; 2Ki 6:22-23.
9Want zo heeft mij de Heere geboden door Zijn woord, zeggende: Gij zult geen brood eten, noch water drinken; en gij zult niet wederkeren door den weg, dien gij gegaan zijt. ▼
,
▼▼ Gij zult geen Namelijk, te Beth-el. Vergelijk het vs.7. Want dit verbod, gelijk het persoonlijk was, alzo was het ook te verstaan ten aanzien van de plaats, tot welke hij gezonden was, en zonder twijfel van den tijd dezer uitzending.
Copyright information for
DutSVVA