1 Kings 15:27-30

27En Baësa, de zoon van Ahia, van het huis van Issaschar, maakte een verbintenis tegen hem, en Baësa sloeg hem te Gibbethon, hetwelk der Filistijnen is, als Nadab en gans Israël Gibbethon belegerden.
 Ahia, Een ander dan Ahia, de profeet van Silo, boven, 1Ki 11:29, en dan Ahia, de schrijver van Salomo, boven, 1Ki 4:2, en dan Ahia de priester, 1Sa 14:3, enz.
,
 huis van Issaschar, Dat is, van den stam van Issaschar; alzo wordt gezegd het huis Efraïms, Jdg 10:9; het huis van Juda, Hos 1:7; het huis van Levi, Psa 135:20, enz.
,
 maakte een verbintenis Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk binden, aanbinden. Daarom als het van de gemoederen der mensen gebruikt wordt, zo is het wel somtijds genomen in het goede, voor ene verbintenis der liefde, gelijk Gen 44:30, maar zeer dikwijls voor een verbintenis der vijandschap, waardoor heimelijke samenspanningen tegen personen of staten gemaakt worden, gelijk hier en 1Sa 22:8, en onder, 1Ki 16:9, 1Ki 16:20, en 2Ki 10:9, en 2Ki 12:20; Neh 4:8; Amo 7:10.
,
 Gibbethon, Een stad, gelegen in den stam van Dan, Jos 19:44, die den Levieten tot woning geëigend was, Jos 21:23, maar van de Filistijnen overheerd en bewoond, en daarom van Nadab alsnu belegerd, doch niet gewonnen; en is de belegering naderhand van de Israëlieten hervat geworden. Zie onder, 1Ki 16:17.
28En Baësa doodde hem, in het derde jaar van Asa, den koning van Juda, en werd koning in zijn plaats. 29Het geschiedde nu, als hij regeerde, dat hij het ganse huis van Jerobeam sloeg; hij liet niets over van Jerobeam, wat adem had, totdat hij hem verdelgd had, naar het woord des Heeren, dat Hij gesproken had door den dienst van Zijn knecht Ahia, den Siloniet;
 huis van Jeróbeam Dat is, geslacht. Zie boven, 1Ki 14:10.
,
 liet niets Hebreeuws, hij liet niet over allen adem van Jerobeam; dat is, geen mens liet hij van den huize Jerobeams overblijven. Alzo is het woord adem voor mens genomen, Deu 20:16; Jos 10:40, en Jos 11:14.
,
 hem verdelgd had, Namelijk Jerobeam, of, totdat hij het verdelgde; te weten, huis, dat is, geslacht Jerobeams.
,
 het woord des HEEREN, Dit is niet te duiden op het voornemen van Baesa, alsof hij in het verdelgen van Jerobeams huis gezien zou hebben op de voorzegging des Heeren en de zonden Jerobeams; maar de zin is dat God door de wrede tirannie van Baesa het woord zijner voorzegging vervuld en de zonden Jerobeams gestraft heeft. Alzo onder, 1Ki 16:12.
30Om de zonden van Jerobeam, die zondigde, en die Israël zondigen deed, en om zijn terging, waarmede hij den Heere, den God Israëls, getergd had.
 die zondigde, Alzo boven, 1Ki 14:16, zie de aantekeningen.
Copyright information for DutSVVA