‏ 1 Kings 19:4-5

4Maar hij zelf ging henen in de woestijn een dagreis, en kwam, en zat onder een jeneverboom; en bad, dat zijn ziel stierve, en zeide: Het is genoeg; neem nu, Heere, mijn ziel, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.
 jeneverboom; Anders, bremstruik. Zie van dezen struik ook Job 30:4; Psa 120:4.
,
 zijn ziel Dat is, zijn persoon, of hij zelf; alzo Num 23:10; Jdg 16:30. Vergelijk de aantekeningen Gen 12:5. Anders, bad voor zichzelven, of bij zichzelven, of in zijn gemoed, dat hij stierf.
,
 Het is genoeg; Te weten, geleefd en geleden. Hebreeuws, veel; welk woord zo genomen wordt, Deu 2:3, en Deu 3:26.
,
 neem nu, Dat is, laat mij niet langer leven, scheidende mijn ziel van dit lichaam, opdat zij bij U wone; alzo Jon 4:3. Vergelijk de aantekeningen Gen 35:18.
,
 beter Versta, om langer te leven dan zij geleefd hebben.
5En hij leide zich neder, en sliep onder een jeneverboom; en ziet, toen roerde hem een engel aan, en zeide tot hem: Sta op, eet;
Copyright information for DutSVVA