1 Kings 20:33
33De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vatten het haastelijk, of het van hem ware, en zeiden: Uw broeder Benhadad leeft. En hij zeide: Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem uit, en hij deed hem op den wagen klimmen. ▼▼ en vatten Hebreeuws, en zij haastten en vatten het; te weten, dat de koning Israëls hun koning Benhadad zijn broeder genoemd had, houdende zulks voor een teken van zijn goede genegenheid tot Benhadad. Anders, raapten het op, sneden het af; te weten, van Achabs woorden.
,
▼▼ of het van hem ware, Dat is, of het woord broeder uit een oprecht hart gekomen was, en of hij de broederschap meende, dan of zijn zeggen alleen een bedriegelijke veinzing van den mond geweest was.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA