1 Samuel 21:4

4En de priester antwoordde David, en zeide: Er is geen gemeen brood onder mijn hand; maar er is heilig brood, wanneer zich de jongelingen slechts van de vrouwen onthouden hebben.
 gemeen brood Het woord gemeen wordt hier en elders gesteld tegen het woord heilig, of geheiligde
,
 maar Hij spreekt van de toonbroden, die voor den Heere gesteld en alzo den Heere geheiligd werden, van welke niemand mocht eten dan alleen de priesters. Zie Exo 25:30, en Lev 24:5.
,
 heilig brood, Hebreeuws, brood der heiligheid; dat is, heilig brood, en alzo onder vs.5.
,
 de vrouwen Versta, van hun echte huisvrouwen, want hoewel het huwelijk eerlijk is bij allen, en een onbevlekt bed, Heb 13:4, nochtans, vanwege de zwakheid des mensen, vermengt zich lichtelijk de zonde hierin; daarom wil de Heere dat men op zekere voorvallende gelegenheid en tijden zich van de huwelijkse samenkomst zal onthouden. Zie 1Sa 19:15; 1Co 7:5.
,
 hebben Versta hierbij, zo zal ik u dat geven.
Copyright information for DutSVVA