1 Samuel 7:3-4

3Toen sprak Samuël tot het ganse huis van Israël, zeggende: Indiën gijlieden u met uw ganse hart tot den Heere bekeert, zo doet de vreemde goden uit het midden van u weg, ook de Astharoths; en richt uw hart tot den Heere, en dient Hem alleen, zo zal Hij u uit de hand der Filistijnen rukken.
 de vreemde goden uit het midden Hebreeuws, de goden des vreemden. Hij verstaat de afgoden van de vreemde of uitlandse volken, die rondom hen lagen.
,
 Astharoths; Zie Jdg 2:13.
4De kinderen Israëls nu deden de Baäls en de Astharoths weg, en zij dienden den Heere alleen.
 Baäls en de Astharoths weg, Zie Jdg 2:11. Baäl is een mannelijke naam; maar Astaroth is een vrouwelijke naam; zodat hier gesproken wordt van de afgoden en afgodinnen der heidenen.
Copyright information for DutSVVA