‏ 1 Thessalonians 4:4-5

4Dat een iegelijk van u wete zijn vat te bezitten in heiligmaking en eer;
 zijn vat Dat is, Zijn lichaam, hetwelk naar een Hebreeuwse wijze van spreken alzo genaamd wordt, omdat het een werktuig der ziel is.
,
 ere; Dat is, eerbaarheid. Want niets onteert het lichaam des mensen meer dan onkuischheid. Zie 1Co 6:16, enz.
5Niet in kwade beweging der begeerlijkheid, gelijk als de heidenen, die God niet kennen.
 kwade Of, ontuchtige beweging.
,
 niet kennen Namelijk gelijk het behoort, en Hij in Zijn woord Zich geopenbaard heeft, 2Th 1:8. Anderszins kennen de heidenen God ook uit de natuur, doch deze kennis was niet krachtig genoeg om hen tot Zijne liefde en gehoorzaamheid behoorlijk te bewegen; Rom 1:19, enz.
Copyright information for DutSVVA