‏ 1 Thessalonians 5:12

12En wij bidden u, broeders, erkent degenen, die onder u arbeiden, en uw voorstanders zijn in den Heere, en u vermanen;
 erkent Namelijk voor zodanigen als zijn vanwege hun beroep zijn, en behoren gehouden te worden. Zie 1Co 16:18.
,
 arbeiden Namelijk in het woord en de leer, gelijk hij daar bijvoegt, 1Ti 5:17.
,
 voorstanders Namelijk nevens de leraars in de regering der gemeente en uitoefening der tucht, gelijk de apostel deze twee soorteen van ouderlingen ook klaarlijk onderscheidt, 1Ti 5:17.
,
 in Dat is, in het werk des Heeren, namelijk om die te onderscheiden van de werelse overheden, waar zij onder stonden.
,
 u vermanen Dit kan beiden worden verstaan, zo van de ouderlingen, die in het woord arbeiden, alsook van degenen, die alleen voorstanders zijn in de regering, welken de bijzonder vermaningen ook toekomnen nevens de leraars. Zie hiervan Rom 12:8; 1Co 12:28.
Copyright information for DutSVVA