‏ 2 Chronicles 3:4-6

4En het voorhuis, hetwelk vooraan was, was in de lengte, naar de breedte van het huis, twintig ellen, en de hoogte honderd en twintig; hetwelk hij van binnen overtrok met louter goud.
 En het voorhuis, Anders, en het voorhuis, dat voor aan de lengte was, was, enz.
,
 vooraan was, Te weten, van het huis des Heeren. Zie 1Ki 6:3 .
,
 de lengte, Dat is, het was zo lang als de tempel breed was.
,
 de hoogte Van de breedte, die tien ellen was, zie 1Ki 6:2 .
5Het grote huis nu overdekte hij met dennenhout; daarna overtoog hij dat met goed goud; en hij maakte daarop palmen en ketenwerk.
 grote huis Dat is, het voorste deel des tempels, genaamd het heilige; dat hier groot gezegd wordt, ten aanzien van het heilige der heiligen. Zie 1Ki 6:17 .
,
 overdekte hij Te weten, den vloer daarvan; maar de wanden werden met cederhout beschoten, 1Ki 6:15 .
,
 ketenwerk Hebreeuws, ketenen.
6Hij overtoog ook het huis met kostelijke stenen tot versiering; het goud nu was goud van Parvaim.
 het huis Te weten, het overige van den vloer des tempels, dat met dennenhout nog niet overdekt was.
,
 kostelijke Als marmer, of enig ander gesteente, bekwaam om plaveisel te maken.
,
  Parváïm Van Havila, zo men meent, waar het goud zeer kostelijk was, Gen 2:12 , hetwelk David gekregen had van den roof der koningen, die daaromtrent woonden, en weggelegd had tot de bouwing des tempels, en ook genoemd wordt gesloten goud, 1Ki 6:20 ; zie aldaar de aantekening. Anderen verstaan dit goud van het goud uit Ofir, of Peru.
Copyright information for DutSVVA