‏ 2 Chronicles 34:3-4

3Want in het achtste jaar zijner regering, toen hij nog een jongeling was, begon hij den God zijns vaders Davids te zoeken; en in het twaalfde jaar begon hij Juda en Jeruzalem van de hoogten en de bossen, en de gesneden en de gegoten beelden te reinigen.
 een jongeling was, Te weten, van zestien jaren oud.
,
 zoeken; Zie boven, 2Ch 15:2 .
,
 twaalfde jaar Te weten, zijner regering toen hij twintig jaren oud was.
4En men brak voor zijn aangezicht af de altaren der Baäls; en de zonnebeelden, die omhoog boven dezelve waren, hieuw hij af; de bossen ook, en de gesneden en gegoten beelden verbrak, en vergruisde, en strooide hij op de graven dergenen, die hun geofferd hadden.
 voor zijn aangezicht Dat is, door zijn bevel, in zijn tegenwoordigheid daar hij het aanzag.
,
  Baäls; Zie Jdg 2:11 .
,
 zonnebeelden, Zie van deze Lev 26:30 .
,
 dezelve waren, Te weten, altaren, over welke zij omhoog waren gesteld.
,
 bossen ook, Dat is, beelden van het bos; alzo vs.7.
,
 strooide Zie 2Ch 23:6 .
Copyright information for DutSVVA