‏ 2 Chronicles 34:8

8In het achttiende jaar nu zijner regering, als hij het land en het huis gereinigd had, zond hij Safan, den zoon van Azalia, en Maaseja, den overste der stad, en Joha, den zoon van Joahaz, den kanselier, om het huis des Heeren, zijns Gods, te verbeteren.
 huis Te weten, Gods, dat is, in den tempel.
,
 gereinigd Te weten, van de vuiligheden en smetten der afgoderij.
,
 overste Vergelijk 1Ki 22:26 , en 2Ki 23:8 .
,
 om het huis des HEEREN, Versta, dat hij dezen gezonden heeft tot den hogepriester Hilkia, opdat hij de collecten zou opnemen en leveren, en die laten besteden tot de reparatie en vermaking des tempels; 2Ki 22:4 . Zie een gelijk exempel in Joas; boven, 2Ch 24:4 , enz.
Copyright information for DutSVVA