2 Corinthians 6:10
10Als droevig zijnde, doch altijd blijde; als arm, doch velen rijk makende; als niets hebbende, en nochtans alles bezittende. ▼
,
▼▼ als arm, Namelijk naar de wereldse rijkdommen.
,
▼▼ rijk makende; als Namemlijk met geestelijke gaven.
,
▼▼ alles bezittende Namelijk in Christus en met Christus;
1Co 3:21-22 .