2 Corinthians 7:11

11Want ziet, ditzelfde dat gij naar God zijt bedroefd geworden, hoe grote naarstigheid heeft het in u gewrocht? Ja, verantwoording, ja, onlust, ja, vrees, ja, verlangen, ja, ijver, ja, wraak; in alles hebt gij uzelven bewezen rein te zijn in deze zaak.
 naarstigheid heeft het in u Of, zorgvuldigheid en bekommering over de zonde, die begaan was om die te beteren.
,
 verantwoording, ja Of, verontschuldiging; namelijk dat zulks niet was geschied uit moedwil of toestemming van de begane zonde.
,
 onlust, ja Of, bezwaardheid over dezelve zonde, verdrietigheid, kwalijkneming.
,
 vrees, ja Namelijk van de goddelijke en kerkelijk straf over die zonde, zo zij niet werd gebeterd.
,
 verlangen, ja Dat is, gewilligheid en zonderlinge begeerte om dezelve te beteren.
,
 ijver, ja Namelijk in het volbrengen van hetgeen de apostel hun bevolen had tot wering van deze ergernis.
,
 wraak; in alles Dit kan verstaan worden van de kerkelijke straf zelve over deze zonde, of ook van het verdriet, dat zij hierover hebben bewezen, hetwelk als een wraak was over henzelven, dat zij tevoren zo nalatig hierin geweest waren.
,
 rein te zijn Namelijk niet van alle fouten, want nalatigheid is ook ene fout, maar van enig genoegen daaraan te hebben, of van moedwillig daarin gehandeld te hebben.
,
 zaak Of, handel, daad.
Copyright information for DutSVVA