2 Corinthians 8:12-14

12Want indien te voren de volvaardigheid des gemoeds daar is, zo is iemand aangenaam naar hetgeen hij heeft, niet naar hetgeen hij niet heeft.
 aangenaam naar hetgeen Namelijk Gode, in het uitdelen van zijne gaven. Zie Mar 12:43 ; 2Co 9:7 .
13Want dit zeg ik niet, opdat anderen zouden verlichting hebben, en gij verdrukking;
 verdrukking; Dat is, opdat anderen overvloed door uwe gaven zouden verkrijgen, en gij gebrek hebben, of u te zeer benauwen.
14Maar opdat uit gelijkheid, in dezen tegenwoordigen tijd, uw overvloed zij om hun gebrek te vervullen; opdat ook hun overvloed zij om uw gebrek te vervullen, opdat er gelijkheid worde.
 opdat ook hun overvloed Namelijk wanneer gij in den tijd der vervolging, of anderszins, hunne hulp ook zoudt mogen van node hebben. Anderen nemen het van den overvloed der geestelijke gaven, welke die van Jeruzalem den heidenen te vlijtiger en te bekwamer zouden mededelen, wanneer zij om den tijdelijken leeftocht zich niet zouden moeten bekommeren.
,
 opdat er gelijkheid worde Namelijk in het geven of ontvangen naar den nood en overvloed van een ieder. Of, opdat het ene lid niet te zeer overvloeie, en het andere niet te benauwd zij; hetwelk met vs.15 wel zowel overeen komt.
Copyright information for DutSVVA