‏ 2 Kings 19:30-31

30Want het ontkomene, dat overgebleven is van het huis van Juda, zal wederom nederwaarts wortelen, en zal opwaarts vrucht dragen.
 ontkomene, Hebreeuws, de ontkoming; dat is, die ontkomen zullen zijn. Alzo in vs.31.
,
 wederom Hebreeuws, zal wortel toedoen.
,
 nederwaarts Een gelijkenis, genomen van de planten, met welke betekend wordt dat die van Juda gans groten voorspoed en welstand zouden hebben.
,
 vrucht dragen Hebreeuws, vrucht maken. Het Hebreeuwse woord peri betekent hier niet alleen de vruchten, maar ook de struiken, die de vruchten dragen. Alzo Lev 23:40. Zie de aantekening.
31Want van Jeruzalem zal het overblijfsel uitgaan, en het ontkomene van den berg Sion; de ijver van den Heere der heirscharen zal dit doen.
 overblijfsel uitgaan, Te weten, dat aan de handen der vijanden ontkomen zal, zijnde bewaard en verzekerd geweest in de stad Jeruzalem, die in het veld der Assyriërs niet vallen zal.
,
 de ijver Dat is, de brandende liefde Gods voor zijn volk en zijn heftige gramschap tegen de vijanden zullen deze verlossing teweegbrengen. Vergelijk Isa 9:6.
Copyright information for DutSVVA