2 Kings 21:4-5
4En hij bouwde altaren in het huis des Heeren, waarvan de Heere gezegd had: Te Jeruzalem zal Ik Mijn Naam zetten. ▼▼ Mijn Naam zetten Versta, den naam des Heeren alleen, en niet mede der afgoden. Zie den zin dezer woorden
1Ki 8:29.
5Daartoe bouwde hij altaren voor al het heir des hemels, in beide de voorhoven van het huis des Heeren. ▼▼ beide Waarvan het eerste of binnenste was der priesters, staande naast den tempel; het andere des volks buiten aan het eerste. Zie van beide
1Ki 6:3,
1Ki 6:36.