2 Kings 24:12-16
12Toen ging Jojachin, de koning van Juda, uit tot den koning van Babel, hij, en zijn moeder, en zijn knechten, en zijn vorsten, en zijn hovelingen; en de koning van Babel nam hem gevangen in het achtste jaar zijner regering. ▼▼ ging Jójachin, Men meent dat hij dit gedaan heeft door den raad van den profeet Jeremia, opdat de tempel en het volk niet gans uitgeroeid zouden worden.
,
▼
,
▼ 13En hij bracht van daar uit al de schatten van het huis des Heeren, en de schatten van het huis des konings; en hij hieuw alle gouden vaten af, die Salomo, de koning van Israël, in den tempel des Heeren gemaakt had, gelijk als de Heere gesproken had. ▼▼ hij bracht Namelijk, Nebukadnezar.
,
▼▼ van daar uit Van Jeruzalem.
,
▼
,
▼
,
▼ 14En hij voerde gans Jeruzalem weg, mitsgaders al de vorsten, en alle strijdbare helden, tien duizend gevangen, en alle timmerlieden en smeden; niemand werd overgelaten, dan het arme volk des lands. ▼
,
▼
,
▼▼ tien duizend gevangenen, Dat is, de gehele som der gevangenen, die hierna, vs.16, onderscheidenlijk wordt aangetekend.
,
▼
,
▼ 15Zo voerde hij Jojachin weg naar Babel, mitsgaders des konings moeder, en des konings vrouwen, en zijn hovelingen; daartoe de machtigen des lands bracht hij gevankelijk van Jeruzalem naar Babel; 16En alle kloeke mannen tot zeven duizend, en timmerlieden en smeden tot een duizend, en alle helden, die ten oorlog geoefend waren; dezen bracht de koning van Babel gevankelijk naar Babel. ▼
Copyright information for
DutSVVA