‏ 2 Kings 8:20-22

20In zijn dagen vielen de Edomieten van onder het gebied van Juda af, en maakten een koning over zich.
 vielen Aldus werd vervuld de voorzegging van Izak, Gen 27:40.
,
 het gebied Hebreeuws, hand; dat is, macht en gebied. Alzo onder, vs.22. Zie Gen 16:6.
,
 koning Want van den tijd van David af was er geen koning onder hen geweest, maar een konings stadhouder, ingezet door den koning van Juda. Zie 1Ki 22:48, en de aantekening daarop.
21Daarom toog Joram over naar Zair, en al de wagenen met hem; en hij maakte zich des nachts op, en sloeg de Edomieten, die rondom hem waren, daartoe de oversten der wagenen; en het volk vlood in zijn hutten.
 Zaïr, Hebreeuws, Tsair. De naam ener stad of plaats in Idumea gelegen.
22De Edomieten evenwel vielen van onder het gebied van Juda af, tot op dezen dag; toen viel Libna af in denzelfden tijd.
 tot op dezen dag; Dat is, welke afval duurt tot op dezen dag, in welken dit boek is geschreven geweest.
,
 Libna Een stad, gelegen in den stam van Juda, Jos 15:42, en den priesters te bewonen gegeven, Jos 21:13; de oorzaak van haar afval was, omdat Joram den Heere, den God zijner vaderen, verlaten had, 2Ch 21:10. Door dezen afval werd Joram verhinderd zijn victorie tegen de Edomieten te vervolgen, waardoor zij in hun afval gebleven zijn.
Copyright information for DutSVVA