‏ 2 Samuel 12:16-17

16En David zocht God voor dat jongsken; en David vastte een vasten, en ging in, en lag den nacht over op de aarde.
 zocht God Dat is hier te zeggen, hij bad God vuriglijk om des kinds gezondheid. Zie 2Ch 20:3-4; Psa 27:8, en Psa 34:5, en Psa 77:3; Isa 26:16, en Isa 31:1; Jer 50:4, enz.
,
 ging in, In zijn binnenkamer, of kabinet.
,
 lag den nacht over op de aarde Hebreeuws, hij vernachtte en lag op de aarde.
17Toen maakten zich de oudsten van zijn huis op tot hem, om hem te doen opstaan van de aarde; maar hij wilde niet, en at geen brood met hen.
 oudsten van zijn huis Dat is, zijn voornaamste officieren of hovelingen, die in het volgende zijn knechten genoemd worden.
,
 brood met hen Zie boven, 2Sa 3:35, en elders dikwijls.
Copyright information for DutSVVA