2 Samuel 13:28-29

28Absalom nu gebood zijn jongens, zeggende: Let er nu op, als Amnons hart vrolijk is van den wijn, en ik tot ulieden zal zeggen: Slaat Amnon, dan zult gij hem doden; vreest niet; is het niet, omdat ik het u geboden heb? Zijt sterk en weest dapper.
 vrolijk is van den wijn, Hebreeuws, goed. Zie Jdg 16:25.
,
 is het niet, Of, is het niet [alzo] dat ik het, enz. Dat is, gij doet het toch niet van uzelven, maar door mijn bevel en last; daarom zal ik er voor instaan, en niet gij. Zo vreest niet.
,
 dapper Hebreeuws, tot kinderen, of, zonen der kloekheid, of, dapperheid. Zie boven, 2Sa 3:34.
29En Absaloms jongens deden aan Amnon, gelijk als Absalom geboden had. Toen stonden alle zonen des konings op, en reden een iegelijk op zijn muildier, en vloden.
Copyright information for DutSVVA